De IJstijd
De naam van het dorp Garyp is samengesteld uit de 2 woorden "gea", dat dorp of dorpsgebied betekent en "ryp", dat landschappelijke strook, zandstrook, gebied of contrei betekent.
Toen het ijs aan de einde van de IJstijd verdwenen was, was het hier een grote wildernis van bergen zand, steen en keileem. Koude en warme perioden wisselden elkaar af.
Sneeuwstormen vermengd met stuifzand joegen over dit eenzame gebied. Ook via rivieren werd zand aangevoerd. Zo ontstonden er in Friesland wateren en zandhoogten. Dit proces ging eeuwenlang zo door en de overheersende plantengroei was mos.
Duizenden jaren geleden is zo de "ryp" ontstaan. In de periode dat grote zandbulten als Holterberg, Lemelerberg en de Hondsrug werden gevormd ontstonden ook de zandhoogten in de omgeving van Ureterp, Rinsumageest, Westergeest (geest=zandhoogte), Burgum en Garyp. Ook de plaatsen Suwâld en Sigerswâld bij Garyp waren kale woestenijen van zand.
Friesland lag in die tijd waarschijnlijk wel zo'n 20 meter boven de zeespiegel !! Met het warmer worden van het klimaat kwam het zeewater omhoog.
Na het ontstaan van de 'ryp' begon het hier zo langzamerhand te veranderen. Er kwamen dennen, berken en op grotere zandhoogten eiken. De elzenboom gedijde op de wat nattere stukken. Na verloop van duizenden jaren, zo tot het jaar 5000 v.Chr. was Friesland bedekt met bossen. In de omgeving van Garyp, zoals bij Earnewâld (Eernewoude) en Suwâld (Suawoude) waren bossen. Het is niet meer te achterhalen of dat vlakbij Garyp zelf ook zo was.