Rangen en standen
Vanouds waren er in ons dorp drie standen. Zo waren er de adellijke families die op de veertien stinzen zouden hebben gewoond. Aan dat aantal van '14 echte stinzen' wordt getwijfeld, vermoedelijk zijn dit voor het grootste deel boerenhoeven geweest, bewoond door de zogenaamde oeradel, grootgrondbezitters, uit wie later de zogenaamde heerschappen Friese adel ontstonden.
Deze hadden alleen belang bij vervening en grootgrondbezit. Na de vervening hebben ze vermoedelijk in Garijp gewoond op zogenaamde buitenverblijven. Toen omstreeks de zestiende eeuw de macht van de roomse kerk op de achtergrond raakte, ging de macht over naar de heerschappen die in ons dorp woonden. Een tweede stand naast de heerschappen waren de huismannen, vrije boeren met stemrecht.
Mede door de corrupte praktijken van de Friese adel - onder andere misbruik van stemrecht en uitbuiting van de boeren door veel te zware belastingdruk - was de verstandhouding tussen beide groeperingen zeer gespannen. Mede hierdoor was het liberalisme, vanuit Frankrijk naar ons dorp overgewaaid, vrij groot. Er ontstond hier een vrijkorps van patriotten, onlusten deden zich voor en mede uit angst voor de komst van de Fransen, verkocht de adel zijn bezittingen aan de vrije boeren, huismannen, uit ons dorp en anderen, wat een versplintering van het grondbezit ten gevolge had.
De boeren trokken na 1800 alle macht aan zich. Door vererving ontstonden meer boerenhoeven en vermeerderden de kavels land met boomwallen op het zandeiland. Daarnaast woonden in ons dorp nog de armen, die tot 1900 rechteloos en bezitloos waren. Twee of drie gezinnen in één armelijke woning kwam ook in ons dorp voor. Er ontstond een groot aantal kleine zelfstandigen, kooplui in groot- en kleinvee, losse werklieden en diverse handelaren met hondekarren, met of zonder hond.
Maar ook deze categorie leed door de liberale en asociale toestanden veel armoede. Toch zijn er mede hierdoor veel dorpstypen in ons dorp ontstaan, waardoor het dorpsleven destijds veel kleurrijker was dan nu. In ons deels rechtzinnige dorp was de invloed van staatsman Kuyper zeer groot. Er ontstond een christelijke school, het grootste deel van ons dorp ging over naar de dolerende kerk en het liberalisme en de vrijzinnigheid werden naar de achtergrond gedrongen.
De openbare school werd omstreeks 1932 opgeheven. Er heerste in die tijd een onverdraagzaamheid tussen de gereformeerden en hervormden in ons dorp.